Wanaka – Roy’s Peak

Kerst diner buiten, in de zon. Met op de barbecue gegrilde groene asperges en op de barbecue klaargemaakt vis. Het blijft bijzonder, maar was ook vele malen beter dan de eerste kerst die we aan deze kant van de wereld meemaakten, december 2015. Toen fietsten we in Coromandel, op het Noord-Eiland. De eerste dag, eerste kerstdag, in de regen tegen een 6 kilometer lange steile helling, met als er geen wolken zouden zijn geweest fantastische uitzichten. Kerstlunch was een pasta salade die we in de regen, zitten bij een strandje naar binnen gelepeld hebben. Dat alles was snel vergeten nadat ineens blauwe lucht te zien was en ook toen van ons kerst diner konden genieten in de stralende zon. Alles was het toen fish & chips van ongeveer de enige uitspanning die nog open was, met een ginger beer (dat is een alcoholvrije frisdrank) omdat er total ban on alcohol is rond kerst. Hier duurt dat alcohol verbod trouwens tot 6 januari, waarschijnlijk het einde van de vakantie hier.

We maken het niet al te laat, want vandaag willen we vroeg op pad om naar Roy’s Peak te wandelen. Dat is een beetje een must-do, wat betekent dat er nogal wat andere mensen ook dat pad lopen. Ongetwijfeld zijn er ook wandelingen te vinden die minder druk bezocht zijn en ook vast heel erg mooi. Toch hebben we besloten de uitdaging aan te gaan. En wel voor de uitzichten die beloofd worden. Het is zeker wel een uitdaging, want de route naar de top (de piek van Roy dus) is 8 kilometer lang en het hoogteverschil dat te overwinnen is, is ruim 1200 meter, waarmee een hoogte van pakweg 1550 meter boven zeeniveau bereikt wordt. Te pape atawhai (de New Zealand Department of Conservation – DOC) beheert al dit soort tracks en geeft dan nuttige informatie over het pad. Dit pad staat te boek als “easy”. Dat heeft waarschijnlijk betrekking op de kwaliteit van het pad zelf en het gemak waarmee de route te navigeren is. We hebben al eerder ontdekt dat het niets te maken heeft met de inspanning die benodigd is om het pad te bewandelen. Het gemiddelde stijging-percentage is 15% (zo zal de snelle rekenaar uitgerekend hebben). Dat is best pittig, vooral omdat het 8 kilometer lang zo is, zonder enig moment van rust (lees: vlak pad).

Helaas moet Marije al vrij snel de handdoek in de ring gooien. Haar kuiten zeggen al vanaf het begin “nee” en het pad biedt geen mogelijkheid om er even in te komen. Na 600 meter (en een ‘trap’ of 20) constateren we dat dit geen zin heeft. Marije gaat terug, ik stuur wel een bericht als ik weer beneden waarna zij me dan weer op komt halen. Er volgen nog wel wat wandelingen en activiteiten en dan heeft het niet zoveel zin om je nu al helemaal kapot te lopen. Daarbij is niet alleen op de fiets, maar ook wandelend, klimmen niet de meest favoriete bezigheid van Marije. Op dat punt aangekomen is de parkeerplaats overigens al gereduceerd tot minder dan een speelgoed parkeerplaats in Madurodam. Indrukwekkend hoe snel je hoogte pakt.

Ik klim door, haal her en der mensen in – het is inderdaad redelijk druk – en wordt een enkele keer ingehaald door een hardloper, of er komt er eentje de berg af gestuiterd. Je leest het goed: hardlopers. Er is dus een aantal gekken – en let wel, ik loop zelf in rustige weken 100 kilometer hard – dat hier tegen de berg op gaat hardlopen. Het pad is stenig, prima (inderdaad easy) te bewandelen, maar voor hardlopen vind ik het persoonlijk toch wel behoorlijk ongeschikt. Wellicht is het een goede training voor de enkels en voor de reactie reflexen.

Kilometer achter kilometer stijg ik langs het nu eens wat steiler dan weer at vriendelijker pad omhoog. Het keert en draait en zo zie je telkens weer dezelfde uitzichten, maar vanuit een ander hoogteperspectief. Alles wordt steeds kleiner, steeds verder weg. Het geluid van het verkeer dempt langzaam uit om volledig overgenomen te worden door het getsjirp en gekwetter van vogels en zo nu en dan het geblaat van de verder zwijgende schapen die staan te grazen op de steile hellingen.

Wat niet dichterbij komt is de top. Je loopt en loopt en stijgt en stijgt, dringt dieper door in het totaal door de natuur gedomineerde landschap (klinkt als een pleonasme? Loop eens in Nederland rond, alhoewel het daar wel verbeterd, kunnen we daar ook elke vierkante centimeter exploiteren, wat hier een illusie is). Maar het lijkt alsof de top niet dichterbij komt. Hoog boven alles verheven, met een blik op het meer, dat prachtig verschillende tinten blauw kleurt, met zicht op het eiland Mou Waho waar we gisteren geweest zijn, met uitzicht over de vlakte die door löss van de gletsjer die hier 15.000 jaar geleden nog het landschap domineerden gevormd is, ben je halverwege de 8 kilometer naar de top en kijk je nog steeds tegen een muur van rots aan, waar slechts ruw gras groeit, op een enkele plek afgewisseld met lage stuiken-achtige bomen met roze bloemen, vergezeld door lupine’s en stekelige planten – inheemse planten die zich met deze stekels wisten te weren tegen de grootste loopvogel, de moa, die hier ooit rondliep, maar inmiddels uitgestorven is.

Doorlopen dus. Verderop zie je minifiguurtjes lopen. Even later loop ik daar, maar dat duurt nog even. Toch kom je dan opeens aan bij het zicht punt, dat te bereiken is door een pad over de kam van de berg. Dat is nog niet het hoogste punt, dus ik laat het eerst links liggen (of beter: rechts, want het pad naar de top is naar links). Het is volgens het DOC informatie bord nog 1500 meter naar de top, dus dat betekent nog een aantal honderd meter stijgen. Na zo’n 20 minuten is ook dat deel geslecht en kan ik niet alleen genieten van een welverdiende lunch (uiteraard met avocado), maar ook van een fenomenaal uitzicht. Dit is onbeschrijfelijk. Bijna het hele Lake Wanaka is zichtbaar en ik meen dat het kleine stukje van het andere meer dat te zien is, Lake Hāwea is – maar dat durf ik niet met zekerheid te zeggen. De andere kant op zijn in de verte en net tussen de wolken door enkele besneeuwde bergtoppen van het massief dat hier achter ligt zichtbaar. De banen die de gletsjers door de bergen getrokken hebben zijn makkelijk herkenbaar.

Ik probeer met onze New Zealand telefoon een berichtje te sturen naar Marije, maar ondanks het goede bereik van de zendmasten die hier staan, lukt dat niet. Geen idee waarom, maar het zou wel handig zijn als het toch gaat lukken, anders weet Marije niet wanneer ze me op moet zoeken. Daarbij geldt hier toch ook wel een beetje “geen bericht is slecht bericht”. Beneden kan ik misschien meer uitzoeken.

Een witte wolk drijft voorbij, schuift langs de bergwand omhoog om in het niets te verdwijnen. Maar dan klimt ook een grijze wolk over de bergkam en hoe donkerder een wolk, hoe hoger de saturatie graad en inderdaad beginnen er wat druppels te vallen. Naast een singlet, heb ik ook een jasje en een regenjas mee, want wat dat betreft kun je hier maar beter goed voorbereid op pad gaan. Maar tijd dus om te gaan – ik zit ook alweer20 minuten.

Ik loop snel uit de regen de zon weer in alhoewel het net als op de weg naar boven soms wel prettig was als de zon eventjes niet vol op je staat te schijnen, maar zich verschuilt achter een wolk. Beschutting is hier nergens. Niet tegen regen, niet tegen zon. Het afdalen zelf gaat ook snel, maar niet te snel, want soms is het toch echt wel te steil om vlot naar beneden te knallen en je moet ook gewoon de tijd nemen om het landschap in je op te nemen. Ondanks de drukte loop ik zeker tegen het einde vrijwel alleen. Slechts een enkele keer haal ik een paar mensen in, of kom ik mensen tegen die nog met de klim omhoog bezig zijn. Aan sommigen is te zien dat het nog een lange weg zal zijn voor ze.

Vlak voor het einde komt er weer een hardloper omhoog. Ik moet mij heel erg vergissen of ik heb deze man al eerder omhoog zien gaan. “Second time?” “Yeah indeed, nearly there!”. Ik ben dus nog een kilometer verwijderd van de parkeerplaats en heb al bijna 15 kilometer gelopen. Gelukkig zijn dit soort afwijkingen niet schadelijk voor andere mensen. Ik vraag me bijvoorbeeld wel af hoe het met de knieën van dit soort mensen gesteld is. De beenspieren zullen in elk geval wel redelijk ontwikkeld zijn, want ik voel nu toch ook aan mijn bovenbenen dat ik al bijna 8 kilometer aan het dalen ben – immers ook bij de daling wordt er geen rust aan je gegund.

Terug op de parkeerplaats is het bereik van de mobiele telefoon aanzienlijk minder dan boven, maar wat ik ook niet boven water krijg is hoe ik een sms kan versturen. +31 6… dat moet werken, maar mijn telefoon wil het niet doen. Hoe dan Marije te bereiken? Ik overweeg dan maar terug te lopen. Dat is nog een kilometer of vijf, dus prima te doen. Nu ja, nog een laatste optie is om met het minimale bereik via mobiele data Whats-App te installeren en dan zo een berichtje te sturen. En dan hopen dat Marije bij ons onderkomen is, en dus internet heeft. Dat lukt allemaal en na nog een kwartiertje in de zon te hebben gezeten komt Marije aangereden. Tijdens het wachten was me ook al een lift aangeboden, dus terugkomen in Wanaka was sowieso geen probleem geweest.

De rest van de dag is om lekker een beetje krant te lezen, wat in de zon (en wind – goed zeilweer inmiddels) te zitten. Ook dat is een prima besteding van Tweede Kerstdag. Wat? Een willekeurige vakantiedag dan maar. Het is geloof ik dinsdag. Volgens mijn horloge althans.