Het is bewolkt als we opstaan. Logisch, want we gaan weg. Waarom zou het mooie weer langer aanhouden dan noodzakelijk. Alsof de duvel ermee speelt, maar in elk geval hebben we weer eens enorm geluk gehad. Voorlopig regent het nog niet en koud is het ook niet. Rustig ontbijten en rustig alles inpakken. We hebben geen haast, niet veel plannen voor vandaag anders dan terugkeren naar Auckland voor de laatste nachten. We stuinen nog wat rond in Oneroa, drinken er wat, maar heel veel is er eigenlijk niet te doen, terwijl er toch veel mensen rondlopen. Vreemde mensen die toeristen. Tijd om de auto in te leveren en om de ferry naar het vaste land van het Noord Eiland te pakken (wanneer is een eiland geen eiland meer? Dat terzijde).
Bij het autoverhuur bedrijf zijn ze ook verbaasd dat de Toyota Corolla Wagon bij de vierwiel aangedreven auto’s staan, maar eigenlijk maakt het ze ook niet zoveel uit. Of we tijdens het rijden problemen gehad hebben met de grip (nou nee, niet echt), omdat dat op sommige punten toch wel het geval zou hebben kunnen zijn, waar ook al een impliciete relatie gelegd wordt door de intonatie van de dame achter de balie. New Zealand: het maakt ze allemaal niet zo heel veel uit.
We hebben de ferry al aan zien komen en we kunnen bijna meteen aan boord. We hebben een retour ticket en in principe heb je dan een gegarandeerde plek op de boot van 16:00 of die van 18:00 – al naar gelang je boeking, maar je kunt elke eerdere boot ook pakken. New Zealand: het maakt ze allemaal niet zo heel veel uit.
De lucht is wel wat grijzer geworden en het is weliswaar droog als we de kade oplopen in Auckland, maar de geur van recente regen hangt nog in de lucht. We beginnen richting Ponsonby te lopen en net iets over de helft doorkuisen we Victoria Park, met een overpass van de SH1, die helemaal naar Northland gaat en doodloopt in Cape Reinga. Juist dan beginnen de eerste druppels te vallen die snel overgaan in een stevige regenbui. We wachten maar even. Als het echt lang duurt kunnen we voor de laatste kilometer altijd de regenjas aan. Een beetje wachten is niet erg, we zijn in New Zealand, dus het maakt ons allemaal niet zo heel veel uit.
Het laatste stuk is College Road op; “op”, want het is een van de wegen die vanaf ongeveer zeeniveau naar Ponsonby Road gaat dat over de kam van de heuvel loopt, vijfenzestig meter boven zeeniveau. College Road liep ik meestal af, in plaats van op, tijdens mijn hardloop training in 2016. Niettemin had ik altijd ergens wel een dergelijke helling, want altijd daalde ik ook ergens wel af naar zeeniveau. Tijdens de lange duurtrainingen liep ik zeker tien kilometer langs de kust. Vanaf de ferry naar Waiheke Island herkende ik een aantal landmarks waar ik tijdens die duurlopen langskwam. Daarna draaide ik dan landinwaarts en dan begon het klimmen, via Kohimarama en Remuera liep ik terug, op grote hoogte uitkijkend over de stad en met Sky Tower als richtpunt in de verte. Ik vermoed dat ik St Helliers Road omhoog liep, maar de precieze route is lastig terug te halen. Ik liep ook verschillende routes, maar in elk geval met enige regelmaat via Shore Road, waarna ik via Ayr Street, een belachelijk steile weg, naar Parnell Road liep. Dan had ik de meeste hoogtemeters wel gemaakt en kon ik ongeveer op dezelfde hoogte blijven als Ponsonby. Toch had ik dan al vaak, vooral in de tweede helft dus, zo’n 350 hoogtemeters op de teller staan. Ik mis dat echt wel, maar tegelijkertijd was het ook altijd in de stad lopen; Auckland is zo uitgestrekt, dat het onmogelijk is om in een hardloop rondje even buiten de stad te komen. In Enschede lukt dat makkelijk en loop ik heerlijk in het buitengebied.
Zo dadelijk halen we nog wat culinaire herinneringen op: de Blue Breeze Inn, het modern Aziatische restaurant, vlak bij de plek waar we in acht jaar geleden woonden. Maar na het ophalen van dit soort herinneringen is het wel tijd om weer naar huis te gaan. Terugkeren naar de kou, maar hopelijk valt ons ook niet al te koud op ons dak dat het in Nederland niet New Zealand is waar het ze allemaal niet zo veel uitmaakt – niet uit desinteresse, maar omdat ze gewoon geen zin lijken te zien in het moeilijk doen.
En natuurlijk, je komt dan een beetje op een ongemakkelijke waarheid. Die makkelijk houding is er ook zeker in Auckland, of dat deel dat we kennen; hier in deze stad wonen ruim 1,6 miljoen mensen op een totale bevolking van 4,8 miljoen dus een derde en twee maal zo veel als op het hele Zuid Eiland, dat iets groter is dan het Noord Eiland. Dat maakt het natuurlijk wel wat makkelijker om relaxed te zijn, net zoals geld geen noodzakelijke voorwaarde is voor geluk, maar het wel heel veel makkelijker is om gelukkig te zijn als je zoveel geld hebt dat je je geen zorgen hoeft te maken. Teveel geld maakt ook weer niet gelukkig. Misschien toch goed dat we de Staatloterij niet gewonnen hebben. In Nederland zijn we met meer – niet met teveel denk ik, maar wel met zoveel dat je andere afspraken met elkaar moet maken dan hier mogelijk is. Dat het logischer is dat mensen misschien wat minder hartelijk en minder ‘komt wel goed, we doen niet zo moeilijk’ houding hebben. Dat zullen we moeten accepteren en de goede kanten van een hoge bevolkingsdichtheid meer ruimte geven. Een economie, en daarmee ook een stuk rijkdom, zoals in Nederland realiseerbaar is hier veel lastiger. Toen ik hier in 2002 voor het eerst was, telde New Zealand ongeveer 3 miljoen mensen, ook toen op dezelfde wijze verdeeld over Auckland en de beide hoofd eilanden. Maar dat is wel erg krap om gezonde economie op te bouwen. Logisch dat men mensen hier graag verwelkomt, als je de juiste skills brengt (zoals overigens veel migranten in Nederland, zij het dat een deel die skills vaardigheden betreft die zich laten beschrijven als het accepteren van werk en werkomstandigheden waar de “inheemse bevolking” zich te goed voor lijkt te voelen), evenzo logisch dat men niet zo blij is met Chinese kapitaalkrachtigen die veel vastgoed hebben aangekocht in de afgelopen jaren, met name in Auckland. Huizenprijzen en huurprijzen hier zijn hoog.
Anders dan hier – zo ver wij zien natuurlijk – staan we in Nederland wel voor moeilijkere keuzes. Een hoge bevolkingsdichtheid, vergrijzing, de terechte wens om een kennis economie te hebben (investeren in onderwijs op álle niveau’s is dus essentieel én op de lange termijn heel lucratief), maar ook een enorm intensieve veeteelt sector te hebben, de wens (maar ook de verplichting) om een kwalitatief goede en diverse natuur te hebben, maar ook kwalitatief goede, en als ik het vergelijk met hier ook relatief grote woonruimte voor iedereen; kwalitatief goede zorg, goedkope boodschappen (de prijzen liggen hier hoger), maar geen supermarkten die boeren uitknijpen – de wensenlijst is eindeloos. Het kan simpelweg niet allemaal samen. Een migranten stop is een absurde contraproductieve wens, maar evenzo begrijpelijk. De politiek heeft er in de laatste jaren geen antwoord op gehad en ik weet ook niet wat het beste is – maar ik vind ook dat de politiek juist als taak heeft dit ingewikkelde probleem aan te pakken, vanuit het principe van vakmanschap. Ik denk alleen wel dat we vooruit moeten en niet terug “naar hoe het was”. Begrijpelijke wens – zeker, maar voor ons ligt de toekomst, niet het verleden en de enige zekerheid die we hebben is dat de toekomst anders is dan het verleden – dat is niet noodzakelijkerwijs altijd leuk. Een beetje van een andere kant van de wereld zien is wel fijn om wat meer perspectief te krijgen op verschillende zaken; je ziet dat het soms ook anders kan, maar ook wat randvoorwaarden zijn waar je hier wel of niet mee te maken hebt in vergelijk met die in Nederland. maar kunnen we in elk geval iets van het relaxte van hier naar Nederland brengen? Dat werkt denk ik beter om de noot te kraken…