Wakker worden in de stad waar we ooit drie maanden gewoond hebben, waar we wekelijkse boodschappen deden zoals mensen die hier echt wonen. Het uitzicht op het bovenste stuk van Skytower gaf ons het gevoel thuis te komen als we een dag of een weekend op pad waren geweest. Dat gevoel is niet weg. Maar wij gaan wel weer meteen weg: naar Waiheke Island – dat op zijn eigen manier weer herinneringen oproept.
De ferry overtocht van drie kwartier start uiteraard met een safety briefing, maar wel in de stijl die we inmiddels hier wel gewend zijn, en ook weten te waarderen. “If you see any of our staff walking around in these orange lifejackets, do not feel left out, we have one for you as well.” Dat is allemaal natuurlijk alleen nodig in het onwaarschijnlijke geval van een calamiteit, wat gezien de nagenoeg afwezige deining en niet bijzonder hoge snelheid, in vergelijking met de boot waar we in Akaroa op zaten, of de ferry naar Stewart Island met hoge mate van waarschijnlijkheid zo gesteld kan worden.
Aangekomen in de haven Matiatia, hebben we binnen de kortste keren onze huurauto. Groter dan de auto waarmee we op het Zuid Eiland rondgereden hebben, maar het zou ook een Four Wheel Drive moeten zijn, want de verhuur maatschappij stelt dat je alleen met een auto waarvan alle vier de wielen aangedreven zijn op een gravelweg mag rijden en om bij het Treehouse te komen moeten we een stuk onverharde weg rijden. Dus hebben we 10 NZ$ extra betaald voor deze Toyota Corolla Station. Geen achteruitrij camera, een handrem die je zelf moet aantrekken, geen Bluetooth radio, geen navitgatie; schakelen doet ie dan gelukkig nog wel zelf. Maar ook een vrij vlakke vloer, over de hele breedte van de achterbank. Hm. Achteruit rijden kan ik ook wel met alleen spiegels, de moeilijkheid van de handrem zelf aantrekken is vooral het er aan denken en in de P stand van de automaat rolt de auto heus niet weg. Geen Bluetooth radio is ook niet erg; Marije zingt wel wat of desnoods praten we met elkaar. Navigeren is op dit eiland ook al weinig problematisch, want zeker aan de kant waar we nu zitten, de oostkant, is er eigenlijk maar een weg. Net als in Nederland, in het westen is het een drukte van belang, meestal om niets, en in het oosten is alles heerlijk relaxed en overzichtlijk. Maar als je zelf zegt “je moet Four Wheel Drive” en wij zeggen “doe dan maar” en je geeft een voorwielaangedreven auto (het is wel een FWD: Front Wheel Drive) in plaats van een vierwielaangedreven auto (4WD)… tsja, dan vind ik dat dan weer een beetje suf.
We moeten nog wat tijd doden, want check in tijd (groot woord voor het terrein oplopen en bezit nemen van het hutje) is 15:00. Gelukkig is het lunch tijd en is er een eindeloze keuze aan uitstekende wijngaarden, waar doorgaans ook geluncht kan worden. Wij zijn ooit aan de Pinot Gris geraakt door de Pinot Gris die we op een van de wineries hier op Waiheke hebben gedronken: Wild on Waiheke. Dat was overigens wel na een aantal biertjes, want dat brouwen ze daar ook. Goede reden om daar te gaan lunchen. Geen Pinot Gris meer op voorraad. Gelukkig is er wel een uitermate lekkere rosé (voor Marije dan, ik moet nog rijden, dus beperk me tot een Ginger Beer – wat een alcoholvrij brouwsel is). Helaas is het niet mogelijk om een fles wijn te kopen bij de winery en in de supermarkt is dan wel een brede keus aan wijnen, maar geen enkele van het eiland zelf. Gelukkig zijn de Pinot Gris’ uit Marlborough ook erg uitstekend.
Omdat er nog een klein beetje tijd is rijden we naar Orapiu, het derde punt waar ferries aan kunnen leggen en het start punt van de Wharf to Warf loop waar ik begin 2016 aan meegedaan heb en een week intense spierpijn in mijn kuiten aan heb overgehouden. Niet gek als je ziet hoe de weg meteen na de start via een tweetal haarspeld bochten in een mum van tijd naar grote hoogte steigt en er ook geen ruimte en tijd was om warm tel open. Toch: fantastische wedstrijd.
Terwijl we op de pier staan te kijken naar het water en de kust, wijst een van de lokale vissers ons op de pijlstaartroggen die vlak bij de steiger zwemmen. Hij heeft duidelijk een geoefend oog, maar dan zien wij ze ook. De langzaam door het water glijdende schimmen, die zo nu en dan een punt van hun ‘vleugels’ boven water krullen, om dan weer te keren door de glijden. Fantastisch om te zien.
Dan draaien we toch uiteindelijk de onverharde weg op die helemaal langs de oostkant en noordkant van het eiland loopt. We hoeven deze weg slechts een aantal kilometer te volgen en als de navigatie zegt dat we er zijn, zien we inderdaad een weinig opvallend bruin bord met “Away”. Of niet? Toch wel? Beetje onduidelijk, maar als we dan het privé terrein oplopen zien we bordjes met “Hot tub”, “Forest Spa” en – jawel, die moeten we hebben – “Treehouse”. We volgen een iets dalend pad en dan verschijnt helemaal verscholen en als ware het zelf een boom, een aantal meters van de grond verheven ronde hut, te bereiken via een houten brug. De eerste ruimte heeft aan alle kanten ramen die uitkijken op de takken van de omringende bomen, met op sommige stukken een mooi doorkijkje naar lager gelegen delen. In de ronde ruimte staat een bed, een tweetal stoelen met een platenspeler ertussen, een bank met een tafeltje, een houtkachel, die op dit moment vrij overbodig is, een goed uitgeruste keuken met twee koelkasten en er is een luik dat een trap verbergt die naar de luxe badkamer leidt met een klassiek badkuip-ligbad en een douche waar ik denk ik wel rechtop onder kan staan op een onderliggende verdieping. En wat een uitzicht… Het dek loopt in het geheel rond het hutje en je staat echt tussen de boomtoppen. Buiten staan nog twee ruime stoelen, waar je licht beschut door het bladerdek van de bomen, in de zon kunt zitten genieten van het oorverdovende concert van een leger krekels. Zit je verdorie een keer rustig in de natuur, knerpen, tjirpen en klakken deze dieren, aangevuld met een achtergrond gezoem van muggen, die zich pas tegen het vallen van het duister laten zien, je de oren van het hoofd.
En er is hier geen internet, zelfs geen bereik. We moeten dus met elkaar praten. Kennelijk. Dan maar een spelletje Qwixx. Waarna ik met wat beperkte middelen, omdat de supermarkt hier nu eenmaal niet zo’n bijzonder ruim aanbod heeft en we ook niet van alles willen kopen dat we toch niet opmaken, een niet eens onaardige tomaten risotto met asperges in elkaar zet, redelijk vroeg in de avond want die hot tub willen we dan wel even proberen.
Voor de duidelijkheid van het verhaal moet ik misschien beginnen dat wij al ruim vijf jaar een bad in ons huis hebben en dat is zegge en schrijve eenmaal door Marije gebruikt. Hele volkstammen lijken te zweren bij lange tijd in een bad zitten, maar ons beider geduld is kennelijk onvoldoende ontwikkeld om enig plezier te beleven aan deze bezigheid. Maar, een hot tub is natuurlijk wel wat anders. Bovendien ook helemaal privé, want verder is hier niemand, zelfs de eigenaar van dit geheel lijkt met de noorderzon vertrokken. Contact leggen via de telefoon is ook lastig en een sms met de vraag of we hem dan zelf mogen vullen blijft onbeantwoord. Maar geheel in stijl van de New Zealandse spirit (lekker relaxed en vooral nergens problemen van makend), besluiten we dat ding dan maar zelf te vullen. Dat duurt op zich al eindeloos, maar op een gegeven moment is ie vol genoeg en op de juiste temperatuur om er in te gaan zitten. Zo buiten zitten in een bad warm water, wijntje erbij, een Weka die even komt kijken (even later gevolgd door een tweede) – het geeft het allemaal wel een bijzondere sfeer en is echt wel even leuk. Heel lang houden we het echter ook niet uit. Dat bad bij ons thuis zal niet direct veel vaker gebruikt gaan worden vrees ik.
Nog even genieten we van de prachtige kleuren van een ondergaande zon – iets dat we deze zomer maar heel weinig hebben kunnen zien. Het zijn niet meer de krekels die het lawaai maken, maar enkele luidruchtige vogels maken het luchtruim nog even onveilig. Als de zon eenmaal onder is, dringt de stilte door. Zelfs geen geruis van de bomen, omdat de wind die vanmiddag voor een vlaag van verkoeling zorgde nu ook is gaan liggen.
Dit is wel een heel mooi uniek plekje… Geen idee meer hoe we dit gevonden hebben, maar het is heerlijk om zo de laatst dagen van onze vakantie door te mogen brengen. Als we tenminste morgenvroeg niet door een of ander concert van een of ander diersoort wakker gemaakt worden. Een beetje uitslapen mag hopelijk.