Newhaven – Caitlins

Je moet niet denken dat we ons in Christchurch niet vermaakt hebben, of dat de reis naar het zuidelijke deel van het eiland enkel droeve, saaie bedoening was. Maar vandaag lopen we over het drooggevallen strand van Surat Bay richting Cannibal Bay. Pas achteraf zien we overigens dat we die laatste baai nooit bereikt hebben, maar het pad van het strand de duinen in was toch wel heel erg twijfelachtig. Is dit echt een pad? Het pad ook dat we zouden moeten volgen – overigens al in de veronderstelling de Cannibal Bay bereikt te hebben?

In elk geval lopen we over het strand, drooggevallen omdat het eb is. Over het strand waar ook zeeleeuwen graag even mogen uitbuiken na hun ontbijt. Beetje afstand houden wordt wel aangeraden, want de dieren zijn niet bang voor mensen. Dat betekent niet dat ze agressief zijn, maar ze komen niet naar je toe om te knuffelen. Nu ben ik sowieso al niet zo van het knuffelen, maar met een paar honderd kilo zeeleeuw wordt dat toch wel heel erg onaangenaam. Ze zijn niet bang voor mensen omdat ze ons gewoon een lachertje vinden – ze zijn terecht overtuigd wel van ons te winnen.

Tenzij de mens natuurlijk hulpmiddelen inzet, maar hier doen ze nog wel wat aan bescherming. Is het de invloed van de meer inheemse bevolking , de Maori, die de Westerlingen ervan overtuigd heeft dat behoud van natuur toch best wel belangrijk is? Als we naar Europa kijken, dan lijkt het vaak niet echt iets te zijn waar de Westerling zelf op gekomen is.

Het is een mooie wandeling. De oceaan die zich bulderend terugtrekt, zoals ze later op de dag weer net zo bulderend het verloren terrein weer in zal nemen. Een constante en wellicht daarmee rustgevende factor. Op de rand van water en land zien we een aantal zeeleeuwen, verder op het strand scharrelen vogels – Nieuw Zeelandse zwarte scholeksters, met fel oranje, naald-dunne snavels, maar helemaal zwart, in plaats van een witte onderzijde – en we zien ook een ree – vermoedelijk, want de kleur van het dier is echt anders dan de reeën die ik regelmatig tijdens het hardlopen in de buurt van Enschede zie.

In de middag rijden we naar Purakaunui Falls. Ik vond, tijdens onze langer verblijf in New Zealand in 2016, de culturele aanwezigheid van de Maori sterker op het Noord-Eiland, dan op het Zuid-Eiland. Aan de vele Maori namen van steden, dorpen, baaien, watervallen et cetera, is hun aanwezigheid hier echter zeker niet afwezig. Je moet de geschiedenis induiken om er achter te komen of mijn gevoel op enige waarheid berust en waarom dat dan zo is – al het andere is speculatief. Wat rest is dat we regelmatig op weg zijn naar iets als “Pura-dinges”.

De waterval zelf is overigens zeker een bezoekje waard. Een 10 minuten wandeling (op papier), goed begaanbaar, met enkele trappen, brengt ons in een minuut of 6 bij de waterval – we hebben onderweg ook nog wat stil gestaan om een foto te maken, een boom of plant te bekijken. Er staan ook her en der bordjes bij. De “thin-bark totara” is een boom met een behoorlijk dikke stam en de “kotukutuku” (of “kotu-dinges”,mag ook) is gewoon een fuchia (van een meter of 12 overigens).

Om bij de waterval te komen, rijden we over een kleine weg, met een tweetal “single lane” bruggen, en zeker op de terugweg zien we hoe mooi deze weg zich door de van de kust oprijzende, glooiende maar ook kale heuvels, heen slingert. Kaal is wel groen, maar je kunt er eigenlijk niets meer mee dan er een aantal schapen op laten grazen. En dat doen ze dan ook.

En dat – dat alles is gewoon heerlijk. We hebben wat gewandeld, koffie gedronken en over de monding van de rivier gekeken. We hebben wat rondgereden, watervalletje bekeken. Het klinkt allemaal niet zo spannend, maar het is heerlijk ontspannen. Beter dan Christchurch? Dat is appels en peren vergelijken. Het is anders, maar ik heb wel een lichte voorkeur hiervoor. Straks weer even lekker eten in elkaar klooien, met wat creatief bij elkaar gevonden ingrediënten, omdat het lokale supermarktje weer net niet heeft waar je eigenlijk naar op zoek bent. Heerlijk…