In 2016 was het Doubtful Sound, dit keer staat Milford Sound op het programma. Anders dan Doubtful Sound is Milford Sound over de weg bereikbaar. 120 kilometer waar je – volgens alle waarschuwingen – twee tot tweeëneenhalf uur over doet. Parkeren schijnt ook tijd te kosten, haast willen we niet hebben, dus half zeven op, snel ontbijt en iets over zeven in de ochtend rijden we weg.
Het is rustig en de weg is redelijk recht en breed. We rijden makkelijk 100 km/h. Het eerste deel is langs Lake Te Anau – en dat is een paar kilometer lang – en voert daarna door Eglinton Valley. Eglinton Valley is een typisch gletsjer dal: hoog rijzen de donkergroene, beboste, steile bergen aan beide zijden van de vallei op, terwijl het daartussen vlak is, met relatief lage begroeiing. Bijna steppe-achtig. Her en der slingert de weg door een bos, wat we ook nog niet veel gezien hebben in New Zealand: een weg door een bos.
Het is wat bewolkt, slierten witte wolk hangen om de bergen. Er gaat een stille dreiging van uit, maar niet in de zin dat regen op de loer ligt. Die is wel voorspeld, maar hopelijk valt het mee. En ach, we hebben regenjassen mee voor tijdens de geplande wandeling langs het Milford track. Aan het eind van Eglinton Valley klimt de weg omhoog, zo nu en dan vergezeld voor een woest kolkende rivier. Alhoewel we flink voor op schema lijken te lopen (we moeten om 10:30 bij de water taxi zijn die ons overzet naar het begin punt van het track), stoppen we nog niet om foto’s te maken. Eerst maar eens kijken hoe dit laatste deel gaat.
Bij de top een tunnel en een stoplicht. En een matrix bord dat de verwachte wachttijd aangeeft. Het verkeerslicht werkt niet tussen 8pm en 6am. Wat je dan moet doen om veilig door de ‘one lane’ tunnel te rijden is wat onduidelijk. Zeker omdat de tunnel niet alleen stekt daalt – wat op zich al vrij bijzonder is – maar ook omdat het einde eigenlijk niet te zien is.
Aan het einde van de tunnel: mist, of eigenlijk: we rijden in de wolken. Letterlijk, niet persé figuurlijk. De weg daalt verder tot in Milford Sound. Je kunt Milford Sound vinden op de kaart, maar je moet niet denken dat het ook een soort nederzetting is. Er is eigenlijk niets meer dan een informatie centrum, annex restaurant, een serie parkeerplaatsen (waar we zonder enige moeite een plek vinden), aanlegsteigers voor rondvaart boten en een vliegveld.
Milford Sound is eigenlijk het fjord zelf, meer specific geloof ik zelfs het laatste stuk voor het in de oceaan uitmondt. De verzameling gebouwen (kun je het een nederzetting noemen?) met dezelfde naam ligt op een drooggevallen vlak stuk – vlak, want de bodem van een gletsjer dal is vlak. Eerste koffie en warme chocolademelk (de thee is soms sterker dan de koffie) en dan wandelen we naar de water taxi. Daar zijn we een half uur van tevoren, maar we worden maar meteen, samen met twee andere wandelaars overgezet naar de andere kant. Het gaat later op de dag toch regenen volgens de taxi chauffeur. Dat het gaat regenen hier in Fjordland, met name aan de westkust, is min of meer een zekerheid. Je moet ook wel erg veel zelfvertrouwen hebben om zonder regenkleding op pad te gaan en, terwijl de locals waarschuwen dat het gaat regenen, glashard te beweren dat het niet gaat regenen. Ze schijnen er te zijn. Vast Nederlanders die op Buienradar kijken om te zien of het regent in plaats van door het raam naar buiten te kijken hoe de regen tegen dat raam slaat.
In elk geval, wij hebben regenjassen bij ons, dus langzaam aan, en geheel tegen de (weers)verwachtingen in, breekt de zon door, terwijl wij het goed begaanbare eerste deel van het Milford track bedwingen. Over verwachtingen management: een review van deze wandeltocht was vrij negatief, want je zag niets van de Sound (nee, je loopt de andere kant op…) en je ziet verder niets doordat je de hele tijd in het bos loopt. Wellicht hebben ze daar wat aan gedaan door her en der zeer natuurlijk lijkende doorkijkjes te maken of de begroeiing net wat minder dicht te maken (bepaal zelf maar of je denkt dat ze dat hier in New Zealand echt zullen doen) maar het is niet bepaald onze ervaring.
Wat een prachtige wandeling… Het groen omgeeft je inderdaad, je hoort, maar ziet ook regelmatig de kolkende woeste rivier – de Arthur River – zich een weg naar beneden storten. Soms opent het bos en zie een imposante muur van rotsen. Wat we ook in Doubtful zagen, zien we nu weer: de rotsen gaan verticaal omhoog, maar toch zijn ze begroeid. Behalve op die plaatsen waar toevallig het water naar beneden stort tijdens het smeltseizoen – en dat kan elke jaar een andere plek zijn. Op die plekken is de rotsmuur kaal en zijn er enkele kleine watervallen op dit moment, die alle kleinere en grotere beekjes die we passeren vullen met helder stromend water.
Via een nu droge rivierbedding – wat daarmee nu een officieel pad is – kun je tot de rand van het serene Lake Ada lopen. De sereniteit staat in schril contrast met de ferociteit van River Arthur, terwijl je weet dat er per minuut net zoveel water langs stroomt op beide plekken. Tenzij het waterniveau van het meer niet gelijk blijft, maar daar lijkt echt geen verandering in te zijn.
Het keerpunt voor ons is de Giants Gate Waterfall. Althans, we vermoeden dat dit de waterval is. Over verwachtingsmanagement: het helpt ook soms als je totaal onvoorbereid op pad gaat. Geen idee hoever de waterval is, of er verder nog bijzondere dingen te zien zijn, etc. De taxi chauffeur zegt wel dat we uiterlijk om 16:00 terug moeten zijn, want dan gaat de laatste taxi. Als je er dan nog niet bent dan worden overigens de hulptroepen ingezet en gaan ze naar je op zoek. Er wordt ook nauwkeurig bijgehouden wie afgezet is en wie opgehaald moet worden. Niet alleen dus degenen die vanaf Milford overgezet worden, maar ook degenen die de Milford track van begin tot einde lopen en verwacht worden te arriveren van de laatste hut die op een uur of 5 a 6 lopen ligt.
Wij hebben bijna 6 uur voor een roundtrip die 3-4 uur duurt volgens de boekjes en dat betekent voor ons meestal iets van 2.5 uur. Ruim de tijd dus. Het tempo ligt overigens vooral in het tweede deel wel wat lager. Enerzijds omdat we zeer regelmatig wandelaars tegenkomen, die dus vanochtend vanaf de laatste hut vertrokken zijn, maar ook omdat het pad steniger wordt en meer uitdagend.
Dat we in de buurt van de waterval zijn, horen we aan de helicopter die we op korte afstand van ons horen hooveren. De helicopter blijkt zelfs geland te zijn op een stukje droge rivierbedding. De waterval is mooi, de hangbrug ook – wel lekker wiebelig – dus een mooie plek voor de lunch. Dat vinden de sandflies ook. Het track begint op Sandfly Point, maar die beesten zijn hier ook. De bugspray heeft wel enig effect, maar of het spul is toevallig tegen het einde van de lunch uitgewerkt of die beesten hebben na 15 minuten gewenning voldoende weerstand opgebouwd om ons weer maximaal te grazen te kunnen nemen. Tijd om terug te gaan dus.
Op de weg terug zien we nog een Weka – niet te verwarren met de Kiwi, maar een beetje vergelijkbare vogel. De verwarring is overigens wel begrijpelijk, want de Maori noemen de Kiwi ook wel de Tokoweka, wat dan weer “Weka met de wandelstok” betekent. Hoe dat precies gerelateerd is aan het onderling verwarren van de twee loopvogels is me onduidelijk, maar de gids van de Kiwi encounter vertelde het en dus is het waar.
Geheel ongepland komen we precies op tijd aan bij de watertaxi, zodat we enkele minuten na het bereiken van het eindpunt alweer in Milford Sound voet aan de grond zetten. Het is maar een klein stukje met de watertaxi, maar het grappige is dat er kennelijk maar twee standen zijn: in de buurt van de aanlegpunten geldt een snelheidslimiet van 5 knopen en dat is net iets sneller dan vrij dobberen in het water. Daarna gaat de gaskraan instantaan vol op, komt de neus van het bootje een meter omhoog en dansen we over de kleine golven richting eindpunt om vlak daarvoor weer ineens compleet stil te vallen.
Het middag uur is reeds lang gepasseerd en de regen die om 10:00 verwacht werd is niet geweest. Sterker nog, het is eigenlijk de hele tijd dat we wandelden zonnig geweest. Op dit moment is het wel wat aan het betrekken. Na een korte wandeling op het door eb drooggevallen stuk voor de bebouwing van Milford Sound, wat ons een prachtig zicht geeft op een woeste waterval (uit de Bowen River vermoed ik), beginnen de eerste druppels te vallen uit de donker grijze wolken die al enige tijd als klauwen om de bergen grijpen – had ik het eerder over dreigende luchten? Hier gaat pas echt dreiging van uit. Het heeft iets sinisters, maar precies dat is wat dit gebied altijd de moeite waard maakt om naar toe te gaan. Natuurlijk, het is als regen en hardlopen – hardlopen in de regen is niet erg, maar in de zon is het toch echt gewoon leuker. Met een stralend blauwe lucht zal het ongetwijfeld nog magistraler en mooier zijn, maar met dit weer is het óók mooi. En daarbij wandelenden we dus de hele tijd in zonnig weer.
Tijd om terug te keren. Op de terugweg willen we op een aantal plekken stoppen, die we op de heenweg voorbijgereden zijn. Door de regen rijden we omhoog naar de tunnel. Aan de andere kant zal het wel droog zijn. Niet. Maar wel op het moment dat we bij de eerste stop komen die we aandoen: de Falls Creek Fall. Mooie waterval die uitkomt in een mooie, wederom vrij woest stromende rivier. Paar mooie foto’s geschoten. Het is overigens droog.
Zo stoppen we nog op een aantal punten, bijvoorbeeld bij Mirror Lake, een kreek met een enorm veld lupines en bij een punt waar we uitkijken op Lake Te Anau. Steeds regent het als we rijden, maar niet als we stoppen. Geen idee hoe we het doen, maar we lijken er met het weer behoorlijk door te zwijnen. Ergens zou zich dit terug moeten gaan betalen, maar misschien is het een compensatie voor de marginale hoeveelheid comfort die we hier op het holiday park hebben. Het is allemaal prima hoor, maar ‘s ochtends in een gedeelde keuken moeten wachten tot je je brood kunt roosteren omdat er niet alleen andere mensen zijn, maar dat die ook nog eens precies op dat moment alle (twee) broodroosters in gebruik hebben – mensen die mij kennen weten dat ik daar niet bepaald vrolijk van wordt…