Langzaam begint de pijn een beetje voelbaar te worden, de pijn van het naderende vertrek begint als een licht beklemmend gevoel. Gelukkig is het niet meer dan lichte ruis op de achtergrond. We zijn nog steeds in Akaroa – het vroege opstaan gisteren heeft als bij effect dat de tweede dag lijkt alsof het alweer de derde dag is hier. We beginnen vandaag niet zo vroeg, maar gaan wel weer het water op. Ditmaal worden we gevaren en hopen we Hector dolfijnen te zien en volgen we dus niet de kustlijn aan de verst van de oceaan gelegen zijde van de baai, maar varen juist in de richting van de open zee.
De baai van Akaroa is een oude vulkaan en daar zijn de sporen duidelijk zichtbaar van. Niet alleen door de ronde vorm van de boom, maar ook de oude aardlagen die zichtbaar zijn nadat we de feitelijke krater uitgevaren zijn verraden de vulkanische activiteit die hier ooit geweest is; door zachte, en dus meer geërodeerde lagen, worden de dikke plakken lava van de verschillende uitbarstingen die er in het verre verleden geweest zijn, van elkaar gescheiden. Dat is vooral te zien daar waar het land en de zee hun territoriale gevecht voeren. Aan het uiteinde van de baan, waar het zicht op de immense watermassa van de stille oceaan zich langzaam ontvouwt, glijden de heuvels niet meer glooiend en tot aan de waterlijn begroeid onder het water, maar rijzen steile rotsformaties loodrecht uit het water op; de zee heeft al stukken van de glooiende heuvels weten te veroveren door ze onophoudelijk te teisteren met inslaande golven, waarna, geholpen door tectonische verschuivingen en de bijbehorende aardbevingen (die ene die Christchurch zwaar trof, heeft ook hier gevolgen gehad), het land zich overgegeven heeft en de zee in is gestort.
Op die verticale muren, tientallen meters hoog, hebben op sommige plekken toch nog een aantal kleine bomen kans gezien om te wortelen. Hoe dan, denk je – de natuur blijft verrassen.
Het is absoluut prachtig dit alles te zien en het is ook leuk om een eindje, in zuidelijke richting, over de oceaan te varen, waar de stroming de golven hoger maakt dan de wind gedaan krijgt in de baai en de diepe, donkerder blauwe kleur van het oceaan water vergeleken met het lichtere blauw-groen van het water in de baai de imponerende boodschap lijkt af te geven van grootsheid, massiviteit. Duizenden kilometer zee naar het oosten om bij het volgende land te komen – Chili – en duizenden kilometers naar het zuiden om bij het ijs van Antarctica te geraken. Een bijna artistiek stukje geologie en een zeehondenkolonie, met een peuterbadje zoals we dat ook ooit in Kaikura gezien hebben, zijn de tractaties die ons hier ten deel vallen.
Heel mooi, allemaal bonus, maar daar komen we niet voor. We komen voor dolfijnen. De Hector dolfijnen die hier leven, zijn grijs met een zwarte snuit en staart en een zwarte, ronde vin. Volgens de kapitein de vorm van het oor van Mickey Mouse. Dat kunnen we bevestigen, want we hebben ze gezien. Het is wel net als vogels: ook al zijn deze dolfijnen best nieuwsgierig en komen ze op de boot af, ze hebben niet de rust om bijvoorbeeld voor een mooie foto even langs de boot te zwemmen en op voorspelbare momenten en op voorspelbare plekken zwierig uit het water omhoog te komen, alsof ze over een denkbeeldige stok net onder het water oppervlak springen.
Weg dus die camera en kijken. Ze komen echt even kijken, ze zijn echt even nieuwsgierig – en dat terwijl deze excursie tenminste driemaal daags uitvaart, er ook nog andere operators zijn, zelfs die je met die dolfijnen laten zwemmen. Met andere woorden: hebben deze dieren nu gewoon een beroerd korte termijngeheugen of krijgen ze nooit genoeg van als die mensen en boten die hen komen bekijken, zoals wij geen genoeg kunnen krijgen van het natuurschoon hier in New Zealand. Wat het ook zij: de dieren glijden behendig door het water, alsof ze geen weerstand ondervinden. Nu eens alleen, dan weer samen en synchroon met anderen, passeren ze ons, spelen in de golven die onze boot of andere boten opwekken. Alles met speels gemak en elegantie. Mooie dieren.
Aan boord is ook een hond. Welk soort weet ik dan weer niet precies, maar hij heeft korte pootjes, halflang haar, langharige wenkbrauwen en een langharige snor. Het dier is niet zomaar het huisdier van de kapitein, het helpt bij het vinden van de dolfijnen. Volg de hond en je bent aan de juiste kant van de boot om de dolfijnen te zien. Misschien komen de dolfijnen vandaag te makkelijk in ons zicht, dus de rol van de hond blijft een beetje op de achtergrond. De hond heeft overigens ook een zwemvest om, met een lus: het wil nog wel eens gebeuren (eens per jaar gemiddeld over zijn hele achtjarige leven) dat hij bij het keren op het smalle deel langs de kajuit dat het achterdek en het voordek verbindt, in al zijn enthousiasme de ruimte en beweging van de boot verkeerd inschat en zo het water in valt. Het zwemvest houdt hem drijvende en de lus is er om hem met een haak uit het water te vissen. Toch ook wel weer jammer dat dat nu net vandaag niet gebeurt.
De middag vullen we met een wandeling. Heel veel actieve dingen hebben we hier nog niet gedaan, dus wordt het wel eens tijd voor wat beweging. Natuurlijk, onoverkomelijk hier in dit land, gaat het wel een beetje omhoog. En ook steil. Dit keer liggen er geen trappen, maar het is net zo steil als een trap. Het zal genoegelijk bekend zijn dat dit nu net even niet het element is dat Marije van dit land het meest waardeert, maar evenzo overduidelijk zal er geen twijfel bestaan dat we de top bereiken. Bijna de hele tijd hebben we door bos gelopen, met her en der doorkijkjes over het dal. “Elk nadeel heb z’n voordeel”, als kleine variant op de uitspraak van Nederlands bekendste voetballer: die uitzichten zijn een ware beloning op het klimwerk. Je kijkt over de verschillende tinten groen van de toppen van de bomen, vooral het donkergroen is typerend voor de inheemse bomen die hier staan, maar ook de lichter groene bomen zijn inheems, maar staan over het algemeen lager op de hellingen. Het groen wordt afgewisseld met het korengeel van de weides waar schapen op grazen, terwijl op de achtergrond het blauw van het water het plaatje completeert.
Even blijven we op de hoogste hoogte om dan te genieten van de tweede beloning van een klim: de afdaling. Het is wel oppassen voor allerhande stekende planten, voor distelachtige, niet zozeer omdat ze giftig zouden kunnen zijn (daar doen ze hier in New Zealand eigenlijk niet aan), maar wel omdat het natuurlijk best onaangenaam is. Na het oversteken van een stroompje, komen we bij een gravel weg en dan hebben we de keuze om gemakkelijk af te dalen naar Akaroa, of een andere route op te pakken. Dat voert dan iets omhoog door een walnoot bosje, wat later overgaat in een bos van Karimu, maar naast die informatie rept de routebeschrijving alleen over “uphill” en niet overeen steile helling. Marije’s benen en gemoedstoestand zijn na de eerste klim wel zodanig hersteld dat ze een kleine klim wel aandurft, dus gaan we op.
Foute beslissing in New Zealand… We klimmen naar een grotere hoogte dan de eerste top die we bereikten, door een slingerend pad vol haarspeld bochten. De walnoot bomen weten we te identificeren, doordat er op de grond een aantal noten liggen, en het daaropvolgende deel heeft duidelijk andere bomen en lijkt meer op een naaldbos; kaal op de grond, een beetje donker en vochtig. Dat zullen dus die andere inheemse bomen zijn. Ook deze beklimming wordt weer beloond door een afdaling, over een erg steile weg.
De gemiddelde snelheid over de gehele route is natuurlijk vooral laag omdat we ook veel foto’s genomen hebben. Nog even een terrasje, dan wat opfrissen en naar het restaurant Ma Maison. Leuk restaurant, met een chef’s menu waarmee we keuzestress ontwijken en genieten van een aantal bijzonder lekker in elkaar gezette gerechtjes. En wat wijn en gin-tonic. Als we de laatsten in het restaurant zijn (het lukt ons hier dus ook) rekenen we maar eens af. Aan de tafel naast de onze hebben twee groepen gezeten; eerlijkheidshalve zat de eerste groep er al toen we aankwamen, maar de tafel heeft ook een poos leeg gestaan. Culinaire verkenningen vallen ook onder cultuur, toch? Ook dit kunnen we dus weer onderbrengen in de categorie “culturele activiteiten”. Daarbij moeten we natuurlijk ook een beetje fatsoenlijk afscheid nemen van het Zuider Eiland. Morgen zitten we in Christchurch, moeten we zorgen dat alles een beetje netjes verdeeld in beide koffers komt, hopend dat ze beide dichtbij, maar niet (teveel) boven de 23 kilo zijn. Het afscheid nemen is in gang gezet.