De Franse vlag wiegt zachtjes heen en weer op het lichte briesje dat een aangename verkoeling brengt. Glinsterend onder de felle zon kleurt het water groen blauw, de kleine golfjes, nu en dan verstoord door een motorboot of jetski, fonkelen; huizen, die waarschijnlijk enkel in de zomer bewoond zijn door mensen met geld zoveel als het kabbelende water in de baai, liggen verspreid tussen de bomen van de heuvels, die verderop, verstoken van menselijke aanwezigheid geelgroen kleuren door het gras, met her en der donker groene inheemse bomen die met hun wortels de kostbare mineralen voor een vruchtbare grond vasthouden en behoeden voor een neergang in de zee.